Oorlogsmusea willen archieven snel openbaar, vrezen vertraging door privacy
Veertien Nederlandse oorlogsmusea vragen minister Bruins van Cultuur in een gezamenlijke brief om archieven over de Tweede Wereldoorlog zo snel mogelijk openbaar te maken. De musea doen de oproep omdat ze vrezen dat dit nog lang gaat duren vanwege privacykwesties.
De directe aanleiding voor de brief is de gang van zaken rond het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Dit archief over Nederlanders die zijn onderzocht op collaboratie zou aanvankelijk op 2 januari volledig online komen, maar na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens besloot Bruins om de beperkte openbaarheid te verlengen.
Ook veel andere archieven en collecties zijn vanwege privacybeperkingen niet of slechts gedeeltelijk toegankelijk. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het oorlogsarchief van het Nederlandse Rode Kruis, de Joodse Raad-cartotheek en de archieven van de Nederlandse kampen: Westerbork, Amersfoort, Vught en het Oranjehotel in Scheveningen.
Privacy-discussies mogen niet leiden tot uitstel van de openbaarheid, vinden de musea. "Wij pleiten voor het borgen van de openbaarheid en maximale toegankelijkheid van oorlogsarchieven."
'Geen absoluut grondrecht'De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) waarschuwde bij het CABR dat in het archief mensen voorkomen die nog leven. Openbaarheid kon volgens de AP daarom leiden tot privacyschendingen.
Ellen van der Waerden, directeur van WO2Net en ondertekenaar van de brief, spreekt van "een best rigide stellingname van de Autoriteit Persoonsgegevens". Het recht op privacy is volgens haar "een belangrijk grondrecht maar niet een absoluut grondrecht". Ook andere belangen moeten worden meegewogen, stelt ze.
Zo is openbaarheid volgens de musea waardevol voor kinderen van verzetsmensen of kinderen van mensen die tijdens de oorlog werden vervolgd. Dit vanwege informatie uit de archieven over "onderbelichte of onbekende gebeurtenissen".
Voor deze tweede generatie is er volgens de musea haast geboden omdat zij vaak al op leeftijd zijn. "Wij voelen ons belangenbehartigers van deze groep."
Persoonlijke verhaal centraalOok is toegankelijkheid belangrijk voor het overbrengen van de geschiedenis aan jongeren, stellen de musea. De archieven bevatten namelijk veel persoonlijke verhalen, van bijvoorbeeld mensen uit het verzet of collaborateurs.
"Juist het kunnen weergeven van dat persoonlijke is een uiterst belangrijke voorwaarde om een connectie en gevoel te krijgen (en te houden) met een nog altijd zeer relevant verleden."