Handelsakkoord tussen VS en 32 Afrikaanse landen hangt aan zijden draadje
Spijkerbroeken van de Amerikaanse merken Levi's en Wrangler stapelen zich op in een textielfabriek in Lesotho, een bergachtig koninkrijkje zo groot als België dat verscholen ligt in Zuid-Afrika. Bekend als de 'denimhoofdstad van Afrika' staan de naaimachines daar nu stil, waardoor tienduizenden banen op de tocht staan.
Binnen de Afrikaanse natie heerst grote onzekerheid over de African Growth and Opportunity Act (AGOA). Dit historische handelsakkoord bood de afgelopen kwart eeuw 32 Afrikaanse landen belastingvrije toegang tot de Amerikaanse markt. Maar de toekomst ervan staat op het spel nu het Witte Huis verlenging uitstelt.
Het straatarme Lesotho is voor een groot deel van zijn economie afhankelijk van de Amerikaanse markt. Zo exporteerde het land in het afgelopen jaar ongeveer 220 miljoen euro aan textiel naar de VS, goed voor zo'n 11 procent van het totale bbp.
Afrika-correspondent Elles van Gelder:"Opvallend was dat juist dat hele kleine landje Lesotho initieel geraakt werd door heel hoge handelstarieven vanuit de VS. Trump noemde het 'het land waar nooit iemand van heeft gehoord' maar ze kregen wel een handelstarief van 50 procent om de oren.
In juli werd dat verlaagd naar 15 procent maar ondertussen hadden veel Amerikaanse importeurs hun bestellingen vanuit Lesotho al geannuleerd en hadden veel mensen, voornamelijk vrouwen want ook hier domineren die de textielindustrie, hun baan al verloren. Lesotho is een land waar de helft van de mensen onder de armoedegrens leeft. Er is een gevoel van verraad in Lesotho dat ze eerst goedkoop de spijkerbroeken mochten maken voor de VS en daarna zo aan de kant werden gezet."
Maar ook andere Afrikaanse handelspartners van de VS zouden hard worden geraakt als AGOA komt te vervallen. Zo gaat zo'n 80 procent van de Keniaanse textiel- en kledingproductie naar de VS. In de sector werken bijna 70.000 mensen, onder wie veel vrouwen en jonge mensen.
En ook de vanille-industrie in Madagaskar is sterk afhankelijk van de Amerikaanse markt: driekwart van de oogst wordt erheen geëxporteerd.
"Het mogelijke einde van het akkoord gaat met name gevoeld worden in de vijf landen met een hoge utilisation rate, zoals Lesotho en Kenia", zegt hoogleraar Armin Cuyvers, die veel lesgeeft in Afrikaanse landen. "Daar hebben bedrijven zich gericht op de Amerikaanse handelsketens. Als Amerika de deal niet voortzet, is er zeker schade."
AGOA werd in 2000 in het leven geroepen als paradepaardje van de toenmalige Amerikaanse president Bill Clinton: het moest handel stimuleren én de VS voet aan de grond geven in de regio. Meer dan 1800 Afrikaanse producten, van auto-onderdelen uit Zuid-Afrika, cacao uit Ivoorkust, ruwe olie uit Angola, konden zonder invoerrechten de Amerikaanse markt op.
AGOA heeft een enorme impuls gegeven aan de textiel- en kledingsector, waardoor landen als Lesotho en Kenia konden concurreren met grote Aziatische exporteurs zoals Bangladesh en Vietnam. Mede hierdoor is Kenia uitgegroeid tot een van de grootste textielexporteurs van het continent.
Chinese invloedMaar ondanks de positieve effecten is het akkoord niet zo succesvol gebleken als aanvankelijk werd gehoopt, zegt Cuvyers. "Een van de doelen van Clinton was om Afrika economisch te ontwikkelen, maar dat doel is heel beperkt bereikt. Daarnaast wilde Amerika zich beter positioneren in de regio, ook dat is niet gelukt."
Dit komt doordat China zich sinds de eeuwwisseling heeft ontpopt als de grootste handelspartner en kredietverstrekker van Afrika. Inmiddels is het land zowel de belangrijkste export- als importpartner van het Afrikaanse continent.
"De VS is een veel kleinere handelspartner voor Afrika dan Europa en China", zegt Cuyvers. "Het feit is dat de Amerikaanse benadering niet werkt: die draagt niet bij aan de diversificatie van producten." Volgens hem is het in Afrikaans belang om handelsakkoorden te sluiten die verder gaan dan alleen invoerrechten, zoals de EU wel al doet.
Verwerken tot chocoladeHet probleem is dat sommige Afrikaanse sectoren zich nog te veel in de beginfase van de waardeketen bevinden. "Echte economische winst zit pas in de latere fasen van verwerking", zegt Cuyvers. "Neem bijvoorbeeld rauwe cacaobonen: daarmee verdien je nauwelijks iets. Worden ze echter verwerkt tot chocolade of andere eindproducten, zoals Nestlé doet, dan ligt de winst veel hoger."
Chibuike Uche, hoogleraar financiële integriteit in Afrika aan het African Studies Centre Leiden, is het daarmee eens. Hij stelt dat armoede toeneemt wanneer er geen waarde wordt toegevoegd aan een natuurlijke grondstof of product. "De Chinezen begrijpen dat goed. Zij verstrekken bijvoorbeeld leningen aan cacaobedrijven in Ghana, zodat die de bonen kunnen verwerken tot chocolade en vervolgens exporteren."
China heeft inmiddels afspraken met 53 Afrikaanse landen, waardoor zij duizenden producten belastingvrij naar de Chinese markt kunnen exporteren. "Goederen die oorspronkelijk bedoeld waren voor de Amerikaanse markt, kunnen nu naar China worden omgeleid", zegt Uche. "En olie die in Angola geproduceerd wordt, daar is wereldwijd zoveel vraag naar, daar heeft het land de VS niet voor nodig."
Volgens de twee hoogleraren zal met name de textielindustrie een flinke klap krijgen door het wegvallen van AGOA, en zullen banen verloren gaan. Maar ook in de VS zal het pijn doen, zegt Cuyvers, als vrijhandel met Afrika wegvalt. "Hoe meer de VS schade aanricht, hoe meer ruimte er ontstaat voor China en Europa om een deel van dat gat op te vullen. Maar ik verwacht niet dat de handelsstroom binnen een week zal verschuiven; dat heeft tijd nodig."