Met nog een paar dagen tot de Duitse verkiezingen lijkt er nog weinig te veranderen in de peilingen. De christendemocratische oppositiepartij CDU/CSU gaat ruim aan kop, gevolgd door de rechts-radicale AfD die historische winst gaat boeken. De huidige coalitiepartijen, de sociaal-democratische SPD en de Groenen, volgen op afstand.
Dat is het landelijke totaalbeeld. Maar op lokaal niveau liggen de verhoudingen vaak totaal anders.
Opiniepeiler YouGov heeft op basis van peilingen een schatting gemaakt van de winnaars van alle 299 kiesdistricten. Hierbij gaat het om de 'eerste stem' voor een specifieke kandidaat in het kiesdistrict. Die prognose laat een duidelijke scheidslijn zien:
Waar de AfD in voormalig Oost-Duitsland het merendeel van de kiesdistricten wint, lijkt de partij geen enkel Wahlkreis in het westen en zuiden te winnen. Daar zijn de christendemocraten dominant. Ook binnen Berlijn is de voormalige oost-west-scheiding zichtbaar.
Belangrijke kanttekening: de verschillen met de nummer twee zijn soms klein. Met name in het noordwesten van Duitsland ontlopen CDU en SPD elkaar soms nauwelijks.
Verder wordt winst verwacht voor de Groenen, die landelijk op zo'n 13 procent staan, in universiteitssteden als Kiel, Keulen en Freiburg.
Wanneer we het resultaat per partij bij de vorige Bondsdagverkiezingen bekijken, is duidelijk te zien waar de bolwerken zitten:
De sociaaldemocratische SPD doet het relatief beter in het noorden en westen van Duitsland. Van oudsher moet de partij het hebben van de arbeiders, zoals in het Ruhrgebied. Vrijwel alle belangrijke SPD-kopstukken komen ook uit het noordwesten. In het katholieke, meer conservatieve zuiden is de partij traditioneel zwak.
Met name in Beieren zijn de christendemocraten van de CSU heer en meester. Als zij al iets van links te vrezen hebben, dan is het van de Groenen. Die partij scoort bovengemiddeld in welvarende gebieden met veel hoogopgeleiden. Dat geldt ook voor de liberale FDP.
Deze van oorsprong West-Duitse partijen presteren alle vier zwakker in het oosten van Duitsland. Traditiegetrouw zijn hier goede resultaten te zien voor Die Linke, een partij die deels voortkomt uit de communistische DDR-partij. Na jaren van interne strijd lijkt de partij nu weer in de lift te zitten, als progressieve beweging met een groeiende jonge, stedelijke aanhang. Maar de AfD heeft de plaats ingenomen als dé Oost-Duitse partij.
Om het succes voor de AfD in het oosten te duiden, wordt vaak verwezen naar het DDR-verleden. Door decennia dictatuur zou er minder een democratische cultuur bestaan.
Dat is terug te zien in de statistieken: de opkomst bij verkiezingen is in de oostelijke deelstaten lager, en ook zijn Oost-Duitse leden ondervertegenwoordigd bij de grote volkspartijen CDU en SPD.
Wetenschappers waarschuwen dat het DDR-verleden niet als enige verklaring moet worden gezien. Zij wijzen erop dat sommige verschillen, zoals de rol van religie, al voor de deling van Duitsland zichtbaar waren. Door de inperking van de kerk door het DDR-bestuur is Oost-Duitsland anno nu overwegend ongelovig. De 'christelijke' waarden van de CDU spreken hier minder aan. Daarom legt de partij daar in het oosten minder nadruk op.
Veel demografische verklaringen hebben ook een DDR-link. Het oosten van Duitsland heeft een oudere bevolking, doordat veel jongeren na de hereniging van Oost- en West-Duitsland westwaarts trokken. Onder ouderen heeft de AfD meer steun, evenals jongeren, dan bij de middengroepen.
Verder opvallend: de anti-immigratiepartij doet het juist goed in gebieden met weinig migranten. Het aandeel van mensen met een Russische herkomst is als gevolg van de Koude Oorlog wel relatief hoog in het oosten. Hier zijn partijen die pleiten voor een betere band met Rusland populair.
Dat weerspiegelt zich ook bij de gevestigde partijen: de CDU in Saksen pleitte voor het verminderen van steun aan Oekraïne, terwijl de landelijke CDU juist voor méér steun is.
De kloof tussen oost en west is met name een economische kloof. Het gemiddeld vermogen en jaarinkomen ligt aanzienlijk lager in het oosten. Net als de pensioenen, behalve voor vrouwen (een gevolg van het gelijkheidsdenken in de DDR). Daartegenover staat wel dat de kosten voor het levensonderhoud, waaronder woningen, lager zijn.
Belangrijk: binnen West-Duitsland zijn de verschillen ook groot. Het Ruhrgebied en het noorden kampen met economische terugslag. De steden met de hoogste werkloosheid - Gelsenkirchen, Bremerhaven en Duisburg - liggen in het westen. Daartegenover staan 'rijke' steden als München en Frankfurt, en start-up-hotspots als Aken en Heidelberg, met veel IT-bedrijven.
De kloven tussen oost en west, stad en platteland, arm en rijk bepalen deels de politieke voorkeur van kiezers. Toch zijn er ook kloofoverstijgende thema's, die landelijk spelen, zoals de zorgen over veiligheid en inflatie. Niet verrassend dus, dat de meeste partijen precies op deze thema's hun campagne concentreren.