Bepaalt de rechterlijke macht klimaatbeleid Shell en andere grote bedrijven?
Blijft de rechterlijke macht Shell verplichten om de CO2-uitstoot verder te verlagen dan de overheid op dit moment doet? Daarover doet het gerechtshof morgenochtend in hoger beroep uitspraak.
Die uitspraak is niet alleen van cruciaal belang voor Shell, maar ook voor tal van andere bedrijven. En niet alleen in Nederland. De hele wereld kijkt mee naar het oordeel van het gerechtshof in Den Haag.
In eerste aanleg werd de zaak tegen Shell drie jaar geleden gewonnen door Milieudefensie, tot verrassing van vriend en vijand. Niet alleen moet het olie- en gasbedrijf de eigen CO2-uitstoot in 2030 met 45 procent hebben teruggebracht ten opzichte van 2019, de rechter legde het bedrijf ook een "zwaarwegende inspanningsverplichting" op om de uitstoot van klanten van Shell met dezelfde factor omlaag te brengen.
Waar gaat het over?Ook al beweert Shell deze uitstootdoelen zelf te omarmen, het bestrijdt de dwang die het bedrijf wordt opgelegd door de rechter. De regels waaraan bedrijven op dit gebied moeten voldoen moeten worden geformuleerd door het kabinet en de Tweede Kamer, vindt het bedrijf. Daarnaast zou het contraproductief zijn om alleen Shell hogere normen op te leggen: andere bedrijven zullen dan de rol van Shell overnemen en daar zou het klimaat alleen maar slechter van worden.
Aan de andere kant staat Milieudefensie, en een groot aantal sympathiserende milieu- en klimaatorganisaties. Hun redenering is dat het recht van de mens op een wereld die niet door klimaatverandering wordt geteisterd, belangrijker is dan de spelregels die de overheid aan het bedrijfsleven oplegt. Dat is volgens Milieudefensie verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Mede vanwege de positie van Shell als een van de grotere vervuilende bedrijven vindt Milieudefensie dat het olie- en gasbedrijf een directe verantwoordelijkheid heeft om de CO2-uitstoot versneld omlaag te brengen. En ook al zegt Shell zelf hier wel aan te werken, Milieudefensie stelt vast dat Shell in de praktijk afremt als het gaat om investeringen in duurzame energie ten faveure van winsten uit de opbrengst van olie en gas.
Wat doet het hof?Als het gerechtshof het eerdere vonnis van de rechtbank in zijn geheel bekrachtigt, heeft dat enorme gevolgen, zegt Frans Everts, president-directeur van Shell Nederland. Die gevolgen beperken zich volgens hem niet tot Shell, maar treffen het hele Nederlandse bedrijfsleven.
Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW maakt zich zorgen over de jurisprudentie die kan ontstaan bij zo'n uitspraak. Milieudefensie heeft namelijk ook ING en bedrijven als Ahold-Delhaize en KLM op de korrel.
Als het hof Shell in het gelijk stelt, zal de domper bij Milieudefensie groot zijn. In andere landen spelen honderden van dit soort rechtszaken tegen grote bedrijven. Die zaken zijn juridisch niet allemaal identiek, maar wel gaan veel zaken, net als die in Den Haag, over de vraag of de rechter bevoegd is om bedrijven beleid voor te schrijven buiten de directe milieuwet- en regelgeving om.
Behalve een eenzijdig gelijk voor een van de twee betrokken partijen zijn er ook andere uitspraken denkbaar. Bijvoorbeeld dat de uitspraak over Shell zelf blijft staan, maar dat de (inspannings)verplichting voor de klanten van tafel gaat. Ook kan het hof de uitspraak ten principale laten staan maar het opgelegde percentage verminderen.
Cassatie bij de Hoge RaadVanwege het grote principiële karakter van de zaak is de kans groot dat een of beide partijen na de uitspraak in cassatie gaan bij de Hoge Raad. In dat geval zal het hoogste juridische orgaan zich buigen over de vraag of de rechter een individueel bedrijf zo'n milieuverplichting mag opleggen.
De vraag is dan wel of cassatie een schorsende werking heeft voor het arrest van het gerechtshof. Oftewel: moet Shell zich in afwachting van een oordeel van de Hoge Raad wel of niet aan de uitspraak van het hof houden?