Uitzending over nepstroomstoring moest duidelijk maken: dit kan morgen gebeuren
Kijkers die gisteren even na 21.30 inschakelden op NPO 1 keken misschien even wat vreemd op. Ze vielen in een live-nieuwsuitzending met Tijs van den Brink over een grote stroomstoring in de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland, compleet met verslaggevers, een tafel met deskundigen, premier Schoof en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
Maar het was allemaal nep. Dat werd voor de kijkers van Black-out die erin trapten pas duidelijk toen onder in beeld de tekst verscheen: "Let op! Deze gebeurtenissen zijn niet echt, maar geven een realistisch beeld van de gevolgen van grote stroomuitval."
De bedoeling"Alles was zo realistisch mogelijk", zei regisseur Hans de Kleine in NOS Met het Oog op Morgen. "Ik wilde dat die uitzending live zou zijn om de mensen die aan tafel zouden aanschuiven de urgentie mee te geven van dit gebeurt echt. Dus iedereen moest mee in die rol." Dat moest bij de kijker het bewustzijn creëren dat dit werkelijk realiteit kan worden.
In de research ontdekten de makers dat het niet de vraag is of er een grootschalige stroomstoring kan komen, maar wanneer. "Het zou in theorie morgen kunnen gebeuren", zei De Kleine. "Hoe voorbereid ben je dan? Dat wilden we op een bepaalde manier communiceren. Vandaar dat we voor die vorm hebben gekozen."
Vrije handDe Kleine zei dat hij en zijn collega's ondanks de medewerking van het kabinet volledig de vrije hand hebben gehad. "Maar we wilden wel dat het verhaal de scenario's zouden volgen die gehanteerd worden door bijvoorbeeld de NCTV." In de scenario's die de overheid gebruikt staat onder meer dat mensen aan het plunderen slaan, dat telefoonmasten uitvallen en dat in ziekenhuizen de gevolgen voelbaar worden.
De makers moesten vaststellen dat er bij de overheid zelf ook verbeterpunten zijn. Zo werkte de gemeente Utrecht aan de uitzending mee. De crisisbeheersingsafdeling bleek op de 21e verdieping van het stadskantoor te zitten. Dat is een probleem als ook de lift het niet meer doet. "Dat was een leuk inzicht voor de crisismanagers daar."
VerwendDe Kleine stelde in de voorbereiding vast dat de inwoners van Nederland slechter op crisissituaties zijn voorbereid dan mensen in het buitenland. "Wij Nederlanders zijn heel erg verwend dat alles het altijd maar doet. En als dat niet zo is, gaan we ervan uit dat het binnen twee uur is opgelost. Inmiddels is de wereld aan het veranderen."
De belangrijkste les voor De Kleine was dat hij ook zelf niet goed is voorbereid op langdurige stroomuitval of een andere crisissituatie. Je moet je voorbereiden op de eerste 72 uur, beaamde hij. "Eten, drinken, kaarsen, cash geld en noem maar op. En zorgen dat je een plan hebt dat je ook met je gezin besproken hebt."