Verkeerd geduide signalen, te weinig controle op de hulpverlening en gebrekkige uitwisseling van informatie tussen betrokken instanties. Die conclusies komen naar voren uit de antwoorden van betrokken instanties op vragen van Kamerleden over de zaak rond de zware mishandeling van een pleegmeisje vorig jaar in Vlaardingen.
De zaak leidde ook in de politiek tot geschokte reacties. De instanties gaven daarom vandaag in de Tweede Kamer uitleg over hoe het onder hun toezicht zo mis kon gaan.
Het nu 11-jarige meisje was ondergebracht bij een pleeggezin in de Zuid-Hollandse gemeente. In mei kwam ze in het ziekenhuis terecht met zeer ernstige verwondingen, waarschijnlijk is ze jarenlang mishandeld. Er loopt een rechtszaak tegen de pleegouders.
Inspecties concludeerden eerder al dat er grote fouten zijn gemaakt door twee jeugdzorginstanties. Zij gaven het meisje niet de juiste begeleiding en grepen niet in toen het moest. Beide instanties staan daarom onder extra toezicht van de inspecties.
'Signalen verkeerd geduid'
Een van die instanties is pleegzorgorganisatie Enver. Bestuurder Esther Reinhard bekende aan de Kamerleden dat de hulpverlener van het meisje te weinig is gecontroleerd in zijn werk. Hij bleek nauwe banden te hebben met de pleegouders.
"Hij heeft de conclusie getrokken dat haar verhalen en zorgen binnen haar trauma pasten", zegt Reinhard. "De signalen zijn verkeerd geduid en dat is verschrikkelijk om achteraf te zien."
Ook de bestuurders van de William Schrikker Stichting, die de voogdij heeft over het meisje, staken de hand in eigen boezem. Zij hadden in de zomer van 2022 al signalen dat het meisje ernstig mishandeld werd, maar grepen niet in.
"Wij hebben de nodige signalen gehad en die zijn besproken, maar er was onvoldoende aanleiding om ons grote zorgen te maken", zei bestuursvoorzitter Pim Croiset van Uchelen. "Het is duidelijk dat we achteraf de plank hebben misgeslagen."
Melding in de supermarkt
De Kamerleden waren ook kritisch op de politie. Het meisje had in een supermarkt en tegen de politie melding gemaakt van mishandeling, ze was toen zichtbaar verwond.
De politieagenten namen het meisje mee naar het bureau. Niet veel later werd ze toch weer meegegeven aan haar pleegmoeder, die bij de balie stond te wachten. Dat gebeurde na overleg met de William Schrikker Stichting.
"We kregen van hen te horen dat het meisje eerder verhalen had verzonnen en dat we haar daarom weer konden meegeven", zegt Sander van de Koot van de politie-eenheid Rotterdam. "Dan hebben wij ook weinig grond om het meisje vast te houden."
Niemand kwam langs om het meisje te spreken of om haar verwondingen te bekijken. De betrokken instanties zeggen dat dat nooit meer mag gebeuren.
Ook Veilig Thuis, dat onveilige situaties moet signaleren, werd door de Kamerleden ondervraagd. Hoewel eerder werd gesproken over meerdere meldingen die zouden zijn gedaan, is er bij hen slechts één melding bekend.
Volgens de instantie gingen de andere meldingen niet over vermoedens van kindermishandeling, maar over het zorgelijke gedrag van het meisje. Met dat soort meldingen gaat Veilig Thuis anders om dan met meldingen over kindermishandeling: die moeten ze doorverwijzen naar zorgverleners en na drie maanden uit de eigen systemen wissen.
Vuurwapengevaarlijk
Van de Koot van de politie zei niet tevreden te zijn over het meldingssysteem binnen de jeugdzorg. Doordat er allerlei verschillende organisaties zijn, is er een groot risico dat informatie niet bij de hulpverlener terechtkomt. Zo kan een drama, zoals in Vlaardingen, te weinig zichtbaar worden.
Hij noemde het ook wel een "doorfluisterspel" waarbij informatie in de loop van de tijd steeds verandert. "Wij gaven bijvoorbeeld recentelijk door dat een vader vuurwapengevaarlijk is", zegt Van de Koot. "Maar die informatie was niet bij de hulpverlener beland. Die is vervolgens gewoon langs dat gezin gegaan."
Tijdens de hoorzitting deed een medewerker van Slachtofferhulp Nederland namens de biologische moeder het woord. Die vertelde dat de moeder ook meerdere keren anoniem bij de politie melding deed, omdat er niet naar haar zorgen werd geluisterd.
"Ze had het gevoel dat, als ze haar naam noemde, het niet serieus werd genomen", zegt Martine Kamphuis, casemanager bij Slachtofferhulp. De politie heeft die anonieme meldingen niet teruggevonden in het systeem.
"We hebben het over gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar tegelijkertijd dus geen verantwoordelijkheid", verzuchtte NSC-Kamerlid Faith Bruyning op een gegeven moment. "Iedereen kijkt naar elkaar en praat over elkaars rol, maar er gebeurt eigenlijk niets."
Over die rollen en verantwoordelijkheden debatteert de Tweede Kamer komende woensdag verder.