'Meeste kinderen die huiselijk geweld meemaken krijgen geen hulp'
Acht op de tien kinderen die opgroeien met geweld of ruzie thuis zeggen dat ze geen hulp krijgen, blijkt uit onderzoek van de Kinderombudsman.
Kinderen die thuis te maken hebben met ruzie en geweld en daardoor hun leven een onvoldoende geven, voelen zich bovendien niet gehoord of gesteund door mensen in hun omgeving. Uit het onderzoek komt naar voren dat 8 procent van alle kinderen aangeeft dat er thuis vaak ruzie is, waarbij soms wordt gescholden, geslagen of geschopt.
De afgelopen vijf jaar deden ruim 7000 kinderen tussen de 8 en 18 jaar mee aan het onderzoek. Ruim 500 van hen gaven aan dat er thuis sprake is van ruzie en geweld. Het gaat om fysiek, psychisch of seksueel geweld, maar ook om verwaarlozing of het getuige zijn van voortdurende ruzies tussen gezinsleden.
De overgrote meerderheid (82,5 procent) van de kinderen die met ruzie en geweld te maken hebben, zegt geen jeugdhulp of jeugd-GGZ te krijgen. Bij kinderen die hun leven een onvoldoende geven, zegt ruim twee derde (68,2 procent) geen jeugdhulp te krijgen.
Hulpverlening schiet tekortVeel kinderen die thuis onveilig opgroeien en hun leven een onvoldoende geven, hebben te maken met meerdere problemen tegelijk. Ze wonen bijvoorbeeld in armere wijken, hebben thuis geldzorgen, komen uit een gezin met gescheiden ouders, hebben moeite op school of worstelen met psychische problemen.
Hun behoefte aan steun is groot, maar die blijft vaak uit. Wanneer er wél hulp is, sluit die geregeld niet aan bij wat kinderen nodig hebben.
De Kinderombudsman wil dat het Rijk en gemeenten met spoed de problemen aanpakken bij Jeugdbescherming en Veilig Thuis, organisaties die volgens haar al jarenlang onvoldoende in staat zijn kinderen te beschermen.
Ook benadrukt de Kinderombudsman dat professionals zoals GGD-medewerkers, wijkteams en scholen kinderen een veilige plek moeten bieden waar zij kunnen vertellen wat er thuis speelt. Ook kunnen de kinderen daar leren wat een normale opvoeding is.
Brede verantwoordelijkheidDe verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij hulpverleners. Iedereen die betrokken is bij kinderen, zoals buren, leraren, sportcoaches of familieleden, moet van de Kinderombudsman alert zijn op signalen van onveiligheid en iets doen wanneer er zorgen zijn.
Over het onderzoekVoor dit onderzoek is data verzameld over drie periodes tussen 2020 en 2024. Het doel was om inzicht te krijgen in hoe het gaat met kinderen in Nederland en waar zij graag verbetering in willen zien. De deelnemers zijn kinderen van 8 tot 18 jaar die in Nederland wonen. De deelnemende kinderen werden voornamelijk geworven via online platforms en jeugdorganisaties.
Uiteindelijk waren er in totaal 7.059 kinderen die deelnamen aan dit onderzoek. Hiervan gaven 565 kinderen aan dat zij thuis te maken hebben met ruzie en geweld, van wie 408 kinderen hun leven een voldoende gaven en 157 hun leven een onvoldoende.