Op Keti Koti, de jaarlijkse viering van de afschaffing van de slavernij, dragen veel mensen deze kleurrijke outfit: de koto, wat kleding betekent. De koto zal vandaag op 1 juli, de dag dat het bevrijdingsfeest wordt gehouden, veel te zien zijn. Maar waar staat die eigenlijk voor?
Over het ontstaan ervan zijn verschillende verhalen bekend die samen een orale geschiedenis vormen van doorvertelde ervaringen, zo zeggen kenners.
"De traditionele koto wordt gedragen om de voorouders te herdenken", vertelt Andy Arduin van Sanisa, expert op het gebied van Afro-Surinaamse klederdracht. De outfit bestaat uit ten minste drie belangrijke onderdelen.
Angisa
Een van de opvallendste is de angisa, oftewel de hoofddoek. "Die ontstond in Suriname tijdens de slavenperiode. Het was toen verplicht om het hoofd te bedekken met een katoenen lap stof", zegt Arduin. "Tot slaaf gemaakten die op plantages werkten, mochten vaak niet met elkaar communiceren."
"Door de angisa op een bepaalde manier te knopen, konden vrouwen toch boodschappen naar elkaar versturen", vertelt Arduin. Zo ontstond de Feda-knoopstijl. "Dat is een hele simpele knoop, die je snel kan doen. Zo communiceerde iemand naar anderen dat die klaar was om het gevecht aan te gaan met de slavenhouder, om in opstand te komen."
Volgens hem ontstonden er na de slavernij nieuwe manieren van knopen. "Je hebt bijvoorbeeld de Let-Them-Talk en Meet-Me-At-The-Corner", zegt Arduin. "Maar mensen gingen ook voorwerpen uit hun omgeving navouwen. Zo werd de Oto Baka, gebaseerd op de bumper van een auto, op een gegeven moment de meest gedragen stijl." Toch zie je die volgens Arduin nu niet héél veel op Keti Koti. "Het is een hele lastige bindwijze. Maar iedereen die het ziet, zegt wel: wow, dit droeg mijn oma."
Michelle Piergoelam van Tailors & Wearers, een platform dat zich inzet voor het behoud van Afro-Surinaamse mode, wijst op onderzoek van Christine van Russel-Henar waarin naar voren komt dat de angisa niet tijdens maar juist na de slavernijperiode ontstond. "Door een stijfproces gaat de doek als papier aanvoelen en kan de doek in verschillende vormen worden vastgezet. Vrouwen ontwikkelden toen verschillende knoopstijlen om met elkaar te communiceren."
Yaki
Het jasje heet een yaki, een kort jasje met mouwen dat net onder de borst uitkomt. "Via de lintjes aan de achterkant, kun je zien of iemand vrijgezel is, getrouwd, of nog een vriendje erbij zoekt", zegt Arduin.
Volgens Piergoelam worden de linten nu vooral modieus gebruikt, maar hadden ze vroeger een andere betekenis. "Als alleen het onderste gedeelte gevouwen is, is de vrouw in kwestie nog vrijgezel. Is het lint over de gehele lengte geplooid, dan heeft ze een man. En is het een beetje door elkaar gedaan, dan heeft ze wel een man, maar bevindt hij zich ver weg", zegt Piergoelam.
Maar het opvallendst is misschien wel de schouderdoek. "Die kan op twee manieren worden gedragen: links of rechts", zegt Arduin. "Links gaat de doek over je hart, dus dat betekent dat je hart bezet is. Rechts ben je vrijgezel." Toch ziet Piergoelam dat veel mensen hem nu links dragen, zonder dat ze daar iets mee bedoelen.
Koto
Ook de rok heet een koto. Er zijn zeker twee soorten rokken: de bigi koto, wat grote rok betekent. En de broko bere koto, wat gebroken buik betekent. Volgens Piergoelam van Tailors & Wearers kan de rok tot wel drie meter lang zijn.
"De lengte van een bigi koto is gemiddeld zo lang als de draagster zelf. Aan de bovenkant wordt de rok dan omgeslagen. Bij de broko bere koto kan de lengte verschillen en naar wens worden aangepast. In plaats van een brede rand boven, wordt er soms een gaatje gemaakt voor een touwtje, waardoor iemand geen hulp van anderen nodig heeft om hem aan te doen."
Ook is er een verschil tussen een moderne en traditionele koto, vertelt Piergoelam. "Een moderne koto valt vaak maar tot de knie. In het traditionele model wordt ook een koj gedragen. Dat is een kussen op de rug voor meer volume aan de achterkant."
Niet veel mensen dragen de traditionele koto nog, vertelt Arduin. "Er zijn inmiddels veel moderne varianten met veel prang prang erop, oftewel blingbling." Volgens Arduin dient de 'prang prang' ook om te communiceren.
Zo borduren mensen bijvoorbeeld kaas of ontbijtkoeken op hun kleding om te laten zien waar ze vandaan komen. "En je ziet ook veel glitters, bloemen, pauwenveren en kleuren. Terwijl het vroeger alleen om de kwaliteit van de stoffen ging."
Pangi
Omdat de traditionele koto zo ingewikkeld is en gestijld moet worden, lopen de meesten volgens Arduin vandaag met een pangi, oftewel een lendendoek. "Die brachten Joden vanuit Jeruzalem naar Suriname toen ze als gastarbeiders kwamen." De verschillende pangi's dragen ook boodschappen uit. "Ze zijn veelgebruikt in de winti-cultuur. Roodkleurige pangi's staan voor water, blauwe voor bossen, wit en zwart voor lucht. En gele staan voor de aarde", vertelt Arduin.
Voor de herdenking van het slavernijverleden werd dit jaar een speciaal muziekstuk gecomponeerd: