Provincies mogen in de toekomst een eigen bedrijf oprichten om het openbaar vervoer te verzorgen. Daardoor zijn ze straks niet meer verplicht om de regionale bus- en spoorlijnen aan te besteden bij commerciële partijen. Een voorstel dat deze wetswijziging regelt, lijkt een meerderheid in de Tweede Kamer te gaan halen.
Vooral in dunner bevolkte gebieden, zoals Drenthe, Groningen en Overijssel, gaat het al jaren niet goed met het openbaar vervoer. Bushaltes verdwijnen, lijnen rijden steeds minder of worden zelfs helemaal opgeheven. Reizigersvereniging Rover spreekt al langer over een "neerwaartse spiraal".
Kamerleden Habtamu de Hoop (GL-PvdA) en Olger van Dijk (NSC) willen daarom dat provincies meer grip krijgen op het openbaar vervoer in hun regio. Ze denken dat de mogelijkheid van het oprichten van een eigen vervoersbedrijf daarbij kan helpen. "Daardoor kunnen provincies weer een publieke voorziening van het openbaar vervoer maken en hebben ze de regie zelf in handen", zegt De Hoop.
Niemand wil Zeeland
Nu werkt het zo dat provincies verplicht zijn hun bus- en spoorlijnen aan te besteden. Commerciële vervoerders zoals Arriva, Qbuzz en Connexxion kunnen daar dan op intekenen en het bedrijf met het beste voorstel wint uiteindelijk het contract.
Maar dat aanbesteden loopt niet altijd soepel, zo bleek ook in de provincie Zeeland. Toen daar twee jaar geleden een nieuw contract voor de buslijnen moest komen, meldde geen enkele vervoerder zich. De aanbesteding mislukte en Zeeland moest de oude vervoerder, Connexxion, noodgedwongen vragen langer te blijven rijden, met hogere kosten als gevolg.
Het toont volgens de Kamerleden wat er mis is met het huidige systeem. "Provincies zien wat er wel en niet goed gaat met het openbaar vervoer in hun regio, maar hebben tegelijk nauwelijks mogelijkheden daar wat aan te doen", vertelt Van Dijk. "Ze zijn te veel afhankelijk van de markt."
Door provincies de mogelijkheid te geven een eigen vervoersbedrijf op te richten - "inbesteden in plaats van aanbesteden", noemen de Kamerleden het - denken ze dat op te lossen. "Ze krijgen een extra kaart in handen", aldus Van Dijk. Nu mogen alleen de vier grote steden kiezen voor een eigen vervoersbedrijf, provincies hebben die optie niet.
De Hoop noemt hun voorstel voor de provincies een trendbreuk. "Marktwerking leidde eerst tot een impuls, maar die positieve prikkels zie je nu niet meer. Het leidt nu - zeker in regio's waar minder mensen wonen - tot verschraling van het openbaar vervoer."
Dat is ook terug te zien in de aanbestedingen, vult Van Dijk aan. "Het idee van marktwerking is dat je door stevige competitie tussen vervoerders het beste aanbod krijgt". Maar het Kamerlid ziet dat steeds minder partijen meedingen om de buslijnen in provincies. "Als je maar twee aanbieders hebt, heb je als provincie ook veel minder te eisen, bijvoorbeeld dat een buslijn blijft bestaan."
Ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM) constateert dat steeds minder vervoerders meedingen om de contracten, met als dieptepunt dus Zeeland, waar geen enkele vervoerder intekende.
Buslijn naar ziekenhuis
Volgens de Kamerleden is daarmee de ondergrens bereikt. "Je wilt een minimaal niveau van bereikbaarheid. En de provincie kan die afweging veel beter maken dan een vervoerder", aldus Van Dijk.
Hij noemt het busvervoer naar een ziekenhuis als voorbeeld. "Een vervoerder zal vaak besluiten om 18:00 uur te stoppen met rijden omdat het daarna niet meer rendabel is. Maar met een eigen vervoerbedrijf kan een provincie eisen dat de bus langer doorrijdt, zodat familiebezoeken ook in de avond kunnen doorgaan."
De Kamerleden noemen het een "stok achter de deur" voor provincies "als de markt faalt".
Toch is er ook kritiek op het plan van de Kamerleden. Zo vindt de Raad van State dat delen van het plan niet goed zijn onderbouwd. Ook zouden de Kamerleden weinig aandacht hebben voor de (financiële) risico's voor een provincie als het een eigen vervoerbedrijf opricht.
Tijdens een eerder debat was VVD-Kamerlid Hester Veltman ook weinig enthousiast. Ze is bang dat "dat bedrijven zich terugtrekken als de overheid zelf de concurrent gaat spelen". Dat provincies het steeds moeilijker vinden om vervoerders te vinden wijt Veltman aan de provincies zelf. "Ik denk dat in dit geval niet de markt faalt, maar dat er een betere aanbesteding moet worden uitgeschreven."
PVV cruciaal
Toch lijkt het plan voor een eigen provinciaal vervoerbedrijf wel een meerderheid te gaan halen, omdat naast de partijen van de indieners (GL-PvdA en NSC) ook de PVV voor lijkt te gaan stemmen. "Wij staan niet afwijzend tegenover dit voorstel", zei PVV-Kamerlid Boutkan eerder.
Vandaag debatteert de Tweede Kamer verder over het plan. Volgende week dinsdag volgt het definitieve oordeel van de Tweede Kamer tijdens de stemming.