Defensienota: leger redt het niet met alleen beroepsmilitairen en reservisten
Nu er de komende jaren miljarden worden geïnvesteerd in de krijgsmacht, moet Defensie ook op zoek naar veel meer personeel. Al is het maar om al die nieuwe tanks, vliegtuigen en wapensystemen te bedienen. En als het tot een serieus conflict komt, zullen we grote aantallen troepen moeten leveren aan de NAVO, staat in de Defensienota, die is gepresenteerd in Amersfoort.
En dan gaan we het niet redden met alleen de beroepsmilitairen en reservisten die we nu hebben, is de boodschap van minister Brekelmans en staatssecretaris Tuinman, die de nota hebben geschreven. De oude dienstplicht keert "niet direct" terug, maar er wordt wel gezocht naar "een dienmodel dat voorziet in maatregelen met een (gradueel) meer verplichtend karakter".
Hoe dat er dan precies gaat uitzien, moet nog worden uitgewerkt, maar het moet uiteindelijk leiden tot een krijgsmacht die voldoende personeel heeft om snel op te kunnen schalen als de nood aan de man is en weer snel kan afschalen als een conflict voorbij is.
Voor het aantrekken van voldoende personeel willen Brekelmans en Tuinman jaarlijks meer dan een kwart miljard euro extra uitgeven.
DienjaarSinds een jaar kent Defensie het vrijwillige dienjaar, waardoor 17 tot 28-jarigen een jaar lang betaald kennis kunnen maken met het leger. Dat is een succes, bleek onlangs, want ongeveer driekwart van de eerste lichting wil bij Defensie blijven.
Brekelmans en Tuinman willen voortborduren op dat succes. Ze zijn op zoek naar "meer gegarandeerde vormen van instroom" van nieuw personeel. Afgelopen jaar ging het om ruim honderd mensen die kennismaakten met de krijgsmacht, maar dat aantal 'dienjaarmilitairen' moet flink omhoog.
Er ligt een plan om alle jongeren een enquête voor te leggen over het dienjaar, om ze daarmee te interesseren voor een baan in het leger. In Scandinavië heeft dat veel nieuwe militairen opgeleverd. Alle 18-jarigen zijn daar verplicht om de vragenlijst in te vullen en dat zien de Nederlandse bewindspersonen hier ook wel zitten.
In 1996 zwaaide de laatste lichting dienstplichtige militairen af. Ze kregen van toenmalig minister van Defensie Voorhoeve een walkman met daarin een bandje met marsorders:
Brekelmans en Tuinman zetten ook in op meer reservisten. Die vormen de 'flexibele schil' rond de krijgsmacht. Ze moeten niet langer worden gezien als 'hobby-soldaten', maar als volwaardig onderdeel van het leger. Ook meer oud-beroepsmilitairen moeten zich aanmelden als reservist.
"Defensie zet zich in voor een weerbare en betrokken samenleving, waarin het vanzelfsprekend is om als reservist aan meerdere werkgevers verbonden te zijn."
Dreiging is reëelDe dreiging van een gewapend conflict in Europa "is reëel en neemt toe", staat in de Defensienota. Dat is vooral het gevolg van de oorlog in Oekraïne en de toenemende spanning in het Midden-Oosten. Mede daarom kiest het kabinet voor flinke versterking van onze defensie.
In totaal gaat het om een structurele investering van 2,4 miljard euro. Daarmee komt de hele begroting van het ministerie op ongeveer 24 miljard euro per jaar.
De presentatie van de Defensienota was op de Bernhardkazerne in Amersfoort. De bewindslieden kregen de nota overhandigd door militairen die vanuit een helikopter langs een touw waren afgedaald. Met een Leopard 2-tank op de achtergrond gaven Brekelmans en Tuinman een toelichting.
"We moeten opschalen om onze veiligheid te beschermen", zei Brekelmans. "We lijken in Nederland in vrede te leven, maar dat is in werkelijkheid niet meer zo. We leven in een grijze zone: geen oorlog, geen vrede. Er zijn voortdurend cyberaanvallen en we worden dagelijks bespioneerd."
Er wordt dus ook geïnvesteerd in cyber-slagkracht en de Koninklijke Marechaussee krijgt er taken bij. Bij de aanschaf van nieuw materieel krijgt de Nederlandse defensie-industrie een streepje voor. Het mantra "beste product voor de beste prijs" wordt losgelaten.
Voortaan gaat tijdige beschikbaarheid en herkomst een belangrijkere rol spelen. Spullen moeten bij voorkeur uit eigen land of Europa komen. Nederlandse defensiebedrijven worden ook financieel gestimuleerd door het kabinet om nieuw materieel te ontwikkelen.
NAVO-normIn het hoofdlijnenakkoord spraken de coalitiepartijen af dat Nederland aan de NAVO-norm gaat voldoen, die bepaalt dat lidstaten 2 procent van het bruto nationaal product moeten uitgeven aan Defensie. Daardoor gaan er miljarden meer naar de krijgsmacht.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en het einde van de Koude Oorlog is er lange tijd vooral bezuinigd op Defensie. Maar de laatste jaren is het tij gekeerd en gaat er juist weer extra geld naar de krijgsmacht.