"Dit doet pijn." Zo euforisch als aanhangers van actiegroep Milieudefensie waren nadat de rechtbank ze in het gelijk had gesteld in de zaak tegen Shell, zo aangeslagen zaten ze vanmorgen op de trappen van het gerechtshof in Den Haag.
"De strijd tegen klimaatverandering is een marathon en geen sprint", zei directeur Donald Pols nadat hij zijn tranen had gedroogd. Milieudefensie geeft niet op, wil hij maar zeggen.
Bij Shell hield het juridische team de gezichten na de uitkomst van het hoger beroep stevig in de plooi. Juichen was er voor de oliegigant niet bij. "Daar is dit onderwerp te serieus voor", reageert Frans Everts, president-directeur van Shell Nederland. Blijdschap is er wel. "We denken dat deze uitspraak de juiste is voor de wereldwijde energietransitie, voor Nederland en voor ons bedrijf."
De vraag naar benzine en diesel voor auto's of naar gas voor verwarming en stroom kan niet bij de rechtbank verminderd worden, is de belangrijkste conclusie van het gerechtshof over de uitspraak van de rechtbank van ruim drie jaar geleden. Ook ging het hof niet mee in de opdracht die de rechter Shell oplegde, om de eigen uitstoot eind 2030 te hebben verminderd met 45 procent ten opzichte van het niveau van 2019.
"Het hof vindt het te moeilijk om Shell een bepaald percentage voor het verminderen van CO2-uitstoot van klanten en leveranciers te gaan voorschrijven, onder meer omdat het voor de uitstoot niet uitmaakt als een ander bedrijf die handel dan voortzet", legt Gerrit van der Veen, bijzonder hoogleraar milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, uit.
Geen effect
De eveneens in Groningen docerende hoogleraar energie-economie Machiel Mulder is het daarmee eens. Hij schreef voor de juristen van Shell hierover eerder een rapport. Waar de rechtbank dat terzijde schoof, vindt het hof zijn conclusies juist.
"Als Shell deze zaak had verloren dan zouden er meer rechtszaken volgen die eigenlijk geen effect hebben. Want als Shell een vergunning van een olie- en gasveld teruggeeft, dan gaat een ander het doen. De facto gebeurt er dan niet zo veel."
Dat vindt Branda Katan, advocaat bij kantoor Stibbe en bijzonder hoogleraar ondernemingsrecht aan de Universiteit Leiden, een belangrijk oordeel van het hof. "In de rechtspraak zie je vaak dat als de een het doet, dit een ander niet ontslaat van de eigen verantwoordelijkheid", stelt ze.
Het hof onderschrijft de rechterlijke uitspraak dat klimaatverandering een mensenrechtenschending is en dat olie- en gasbedrijven een eigen verantwoordelijkheid hebben. "De wet geldt voor iedereen. Maar het hof zegt: 'Er is geen wet die precies zegt hoeveel Shell moet reduceren. En wij kunnen dit niet zelf vaststellen'."
Hoogleraar Van der Veen krijgt de indruk dat de inmiddels veranderde Europese regels een grote rol hebben gespeeld in het hoger beroep: "Een rechter kijkt naar de wet- en regelgeving die er nu ligt. Dat zijn ook regels waar Shell zich aan moet houden en zich blijkbaar ook aan houdt. Er is veel regelgeving bijgekomen sinds de uitspraak uit 2021. Daarom kun je ook met geen mogelijkheid zeggen dat de rechtbank het toen verkeerd had gezien."
Mulder noemt het belangrijk dat ook in het hoger beroep de mensenrechtenschending door gevaarlijke klimaatverandering overeind is gebleven. "Je kunt individuele bedrijven erop blijven aanspreken. Voor de milieubeweging is het belangrijk dat ze nu goed gaan nadenken over wat wel effectief is. Namelijk: het richten van de pijlen op overheden. Want die geven vergunningen af voor olie- en gasvelden en tankstations."
Nieuwe investeringen aanvechten
Elbert de Jong, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht, ziet dat Shell zich ondanks het gelijk in het hoger beroep secuur moet houden aan de belofte om de uitstoot te verminderen.
"Er ligt een taak voor de rechter om op klimaatverplichtingen toe te zien. Daarbij hint het hof erop dat een zaak die het aanbod van fossiele producten en voorgenomen investeringen in bijvoorbeeld olie- en gasvelden aankaart wellicht kansrijker was geweest."
Dat ziet ook Katan: "Het hof zegt duidelijk dat investeringen van Shell in nieuwe olie- en gasvelden op gespannen voet kunnen staan met de klimaatdoelstellingen. Maar omdat Milieudefensie niet had geëist dat dit wordt stopgezet, deed het hof hier geen uitspraak over. Het biedt wel mogelijkheden om dit verbod in een nieuwe zaak alsnog te eisen."